Allemansgek
Allemansgek staat voor het raam en ziet.
Allemansgek gaat in bad en ziet.
Allemansgek wordt bijna gek van wat hij ziet
en poetst zijn bril, waarmee hij weg wil of toch niet,
terloops bemerkend dat hij niet meer jong is.
Dit en dat. Dat en dit. En dit vooral merkt
Allemansgek: daarbuiten staat de wereld woest in bloei.
Allemansgek slaat zich verbitterd voor het hoofd
en vraagt zich af: wie trapt er voor het laatst
en onzelfzuchtig in de valstrik van mijn zompig ik?
Het is de vraag of Allemansgek die vraag
wel aan zichzelf of aan een ander stelt.
Allemansgek rookt een sigaar en wacht.
Zoals de rook van zijn sigaar, diep in de nacht,
is hij al snel verdwenen naar het allene.
Er hangt een vreemd gevogelte tussen zijn benen,
iets slaps dat lijkt op een geslacht ter ere van het wereldwijd
vergetene. Er komen mensen aan zijn raam voorbij.
Het kenmerkt hem dat hij dit ziet en wuift en wenkt.
Wie kruipt er in mijn ik? vraagt Allemansgek.
Schnell. Schnell. Kom allemaal. Bemachtig mij.
Bevrijd mij van mij. Wees mij. En vergeet mij.
~Luuk Gruwez
Site info
© 1999-2024 | Bert Geens, Herman de Coninck.be - Dank aan zoveel mensen. Hosted by Inbound Webhosting.